P.C. Hooft begroet zijn vriend Vos(sius) door woorden van Vondel te citeren:
'laat zestig winters vrij dat Vossenhoofd besneeuwen,
nog grijzer is het brein, dan 't grijze haar op 't hoofd,
dat brein draagt heugnis van meer dan vijftig eeuwen,
en al haar de wetenschap, in boeken afgesloofd,
Sandrart, beschans hem niet met boeken of met blaêren…
Wat treurt gij, hooggeleerde Vos
en fronst het voorhoofd van verdriet?
Benij Uw zoon de hemel niet.
De hemel trekt, ay, laat hem los.
Ay, staak dees ijdele tranen wat
en offer, welgetroost en blij
de allerbeste vader vrij
Het puik van uwe aardse schat.
Men klaagt, indien de kiele strandt,
maar niet, wanneer ze rijk gelaân
uit de verbolgen…