Sterren wil ik schilderen
op het linnen van geluk
de maan geef ik een likje mee
al schijnt zij dromen stuk
De zon lacht alle zorgen warm
zij straalt zware sores licht
de regen vangt mijn tranen op
tekent lijnen in gezicht
Wind waait wilde woede weg
neemt somb’re gedachten mee
storm geeft ontroering lucht
vertroosting vind ik aan zee…
De donder sloeg een gat in de lucht
zeemeeuwen vlogen naar de nacht
gezonken in een golvend dromen
sprak ik jouw naam in stilte
en je vloekte niet, bij het behang
waar ik een skelet had weggetekend
liepen de dagen als zombies
langs het strand, beminde ik je
tussen de bliksems uitte ik
in het donker ademde jij hartslag
gooide jij mijn hart…
Zeemeeuwen vlogen door de nacht
gezonken in een golvend dromen
sprak ik jouw naam in stilte
en je vloekte niet,
in het donker ademde jij
gooide jij mijn hart
in gedachten weer terug in zee.…
Zilveren zeemeeuwen
vlogen vluchtig door de naakte nacht
gezonken in een golvend dromen
sprak ik jouw naam uit in stilte
alsof je even dichtbij me was
in de luwte van mijn liefdeshart
en je vloekte niet
in het donker ademde jij
gooide jij mijn gebroken hart
opgenomen in het grote geheel
in gedachten weer terug in zee.…
De vuurtoren kijkt naar de horizon
stevig en stram, aan tegenwind gewend,
bekend met het waaien van helmgras
en van het zand en ziet de soepele zeevlucht
van de meeuw met stille tevredenheid aan.…