Achterbalkon
poëzie
Het menselijk gelaat - hoe droef mistekend,
des morgens in de tram grauw van de nacht,
des avonds in de tram grauw afgejacht
van al waar men zich deerlijk in verrekent.
Retour kantoor, kliniek en magazijn
tobt elk om wat men zich ziet tegenvallen.
Zie in de mondhoek, onder de oogwallen
onverwisselbaar de paraaf der pijn.
Hoe als nu plotseling…