Als de wekker de dag openscheurt
rugpijn en vermoeidheid ontwaken
en ik mij onder de haperende douche
afdoende verbrand heb
schiet ik in mijn gewoontekleren
stommel woest en wakker de trap af
veeg met mijn arm de vaat opzij
kauw vastberaden het oude brood
drink mijn Senseo en denk aan koffie
verheugd visualiseer ik de tredmolen
ik harnas…
in mij naar boven
En werd de engel weggezonden
Ik zou in staat zijn om te doden
Een woesteling vervuld van wreken
Zou razend met een dolkmes steken
Lak hebbende aan Gods geboden
Om door het lint te gaan, volkomen
Temidden van die consternatie
Zou ik iets wonderlijks ervaren
Iets van begrip zou mij doorstromen
Een engelenstem, een affirmatie…
tot fragmenten die nimmer meer waren
te helen laat staan de groei te stoppen
doch ook dit verging in de armen
van het gebed waar ik al tijden
op had gehoopt, leeg gebladerde
tijdschriften gaven haar geen
eeuwige illusie dat haar onwetende
spel ging leiden tot
het onhaalbare - een leven zonder
wroeging en pijn
doch deze afgedwongen affirmatie…