Tegen afgoderij;
"Nee!", ik ben geen hoeder
maatschappijvoeder, "Nee!", ik
heb er nooit geen doekjes
om gewonden,
met mijn menselijke pijn
ben ik daarvoor te klein;
Open handen naar de hemel
zo dans ik de wereld rond;
"wil je volgen?"
volg mijn meester en mijn
Koning, en zijn hemelspoor!"…
Hoe buigt zich, met verdwaald gebaar,
D' Afgoderij voor 't blind Altaar!
Hoe zwaait ze wierookvieren,
Wier stank de ware God verveelt,
Terwijl men zijne glorie steelt,
En schenkt aan stomme dieren!
Zo doolt men zeker al te wijd.
Dees godvergeten dolheid smijt
De wet uit Mozes' handen.…
waar uit hoge minaretten
nog gebeden schetteren
gonst door oude tijden
het onherroepelijke einde
vernietiging breekt
monumenten in
hun trots en statigheid
na eonenlange waardigheid
beesten feesten
na het doden van de geest
die opgeslagen lag in
wat ooit beschaving is geweest
als afgoderij en mensen schennis
in dezelfde bloedbaan…