Ik weet het..
jij hebt het gevoel dat je er alleen voor staat,
dat niemand zich om je bekommert,
dat je een mislukking bent
en dat je alleen moet vechten..
maar dat kan je niet meer,
wil je niet meer... .
Maar ergens ver weg en onopgemerkt zit ik,
ik denk aan je,
zit met je in
IK wil niet dat je opgeeft,
ik wil niet dat je de moed verliest…
In de stilte van de avond
voor het afscheid van het licht
zie ik nog langs lange lanen
jouw silhouet stil verdwijnen uit zicht
je schouders wat gebogen
je blik op de horizon gericht
zacht hoor ik schuifelende voeten
door het mulle stoffige zand
denk aan handen alsof ze zoekend
vragen naar een vriendschapsband
een stem die vraagt om waarheid…
Nostalgie die ons belaagt
en, wat me van het najaar beklijft,
het dorre loof uit takken jaagt.
En als het dan daadwerkelijk dreigt
dat de herfst zijn intrede doet,
de dag weer korter wordt in tijd,
maar aan luchtigheid inboet,
zie ik ons beider sterfelijkheid.
En het is ook de herfst die biedt,
dat ik, in de pauze van het leven
de kommer…
Wanneer ik op mijn leven terugblik
zie ik louter onenigheid,
een kille, onbegonnen strijd
om des keizers baard, die ik
besloten heb maar mee te strijden.
Van de vrienden die ik heb begraven
wier geluk weigerde af te glijden,
verbaas ik, gezeten bij hun graven,
mij over hun aller angst te sterven
-een troost voor mij voor ik bezwijk;
dat…
wanneer ik niet meer ben
ik niemand uit de
stoffelijke wereld
meer herken
als ik ben geweest
terwijl ik langzaam
aan mijn nieuwe wen
na m’n vorige te hebben beleefd
neem dan wat van mij overbleef
in je handen werp me
omhoog in de wind
zodat ik mogelijk
nog eenmaal dan
terwijl ik door de lucht zweef
de weg naar mijn dierbaren vind…