O droef is elke erinnering
Aan hem, die jong ten grave ging,
Maar ’t allerdroefste dunkt mij dat:
Nooit heeft mijn lief mij liefgehad.
O, dat ik dááraan denken blijf!
Voor hem was ik een tijdverdrijf,
Wat hij voor mij was wist hij wel:
Hij was mijn hemel en mijn hel.
Kon ik maar wenen als weleer!
O God, ik heb geen tranen meer.…
Ik kwam van ver, van ver ben ik gekomen
En alsmaar verder zou ik immer blijven gaan
Om nog slechts eenmaal aan uw zij te mogen staan
Nog eenmaal, tot in mij weerom de tranen stromen
In druipend traag, verwerend al mijn dromen
Hier nu versmolten tot de allerdroefste waan
Dat dit moment, nu hier gekomen weer zal gaan
Voordat ik van dit puurste…
Van ál de tranen, die mijn wanhoop schreide,
Zijn de allerdroefste voor mijzelve niet,
Doch voor uw ziel, die gij zo laf misleidde,
Uw arme ziel, die gij zo vals verried.…