Aloëtte
poëzie
'Hoe koel is 't in de morgenlucht,
Hoe is het loof verfrist!
O reeds doorboort de feller zon
De blauwe morgenmist!
Geen blad verroert: maar hoog en ver
Dringt door de stilten heen,-
Als 't lichten van een late ster,-
Eén jubeltoon alléén!
Wie is hij? wie heeft hem aanschouwd?
Wie heeft het hart gekend
Dat zo, door alle heemlen,…