traag en haperend
spannen we het doek
over een raamwerk
het schelle licht
van de werkelijkheid
doet pijn aan onze ogen
een amalgaam van
van verwonding en verlies
golven zijn te hoog
soms springt op ons doek
uit het niets
een zacht schitterend licht
dat de duisternis doorbreekt…
Jij, vlijmscherp uitgelijnd
op giftig azuur, koppig
en verstard vormenspel,
amalgaam van molm,
versteende stof en zilver,
schenk mij van je vruchten
de bitterste,
opdat ik herinneren zou
hoe de strijd gestreden werd,
paarden waren er, weet ik nog,
besmeurd met bloed en slijk.…
Verwikkeld in een sneeuwbui op het strand
vind ik mij bevangen in de wachtkamer van de hel,
verrast tot een amalgaam van afprijzing en verlangen,
hoor hoe vreedzaam de zee rond mij hangt,
alsof ze geen weet heeft van de monsters
die haar doodbedaarde gebaren het licht bedillen.
Kon ik maar grijnslachend gillen: één twee drie los!…
Ik wandel door de straten,
een amalgaam van onderdelen.
Ze zijn met velen, werken samen:
mijn ene voet gaat voor de ander,
ik zeg beleefd een ander dag.
Zij geven op hun tijd de brui eraan,
buiten mij om, gaan uiteen,
en vinden elders onderdak.
Ook in een leven ondergronds
is altijd werk voorhanden.…
Het amalgaam van heel je levenskracht
werd door Zijn tederheid tot licht geweven
tot er een einde kwam aan boze macht –
je werd jezelf ten diepste weer gegeven.…
Het amalgaam van heel je levenskracht
werd door Zijn tederheid tot licht geweven
tot er een einde kwam aan boze macht –
je werd jezelf ten diepste weer gegeven.…
de hemel loenst naar mij
in het grauwe groen van
midden juli half de avond
bedrukt ze mijn gemoed
met een amalgaam aan beloften
zwoele nachten, frisse regens
donderende onweders of
de valsheid van de vlucht
naar nog een dagje later
in mijn houten stoel zit een man
hij rookt en kijkt om zich heen
of er wat te zien zou zijn
terwijl binnen…