LAIS CCV
netgedicht
glibberig met slijm glijdt glanzend het rot
van in lagen gezalfde gelaten.
met schuim op de lippen, tong die taalbot
voos op brak beroert, wil men het haten.
oprispingen, pogingen tot praten,
alom galmt het zingevingsstreven.
inderdaad ligt met gaten omgeven
god's skelet bloot in de glim der kelen.
zo wordt verval tot hoogbloei verheven:
‘wij…