Over dorp en over veld
de avond spreidt, de beêklok schelt;
de avond heeft zijn vreugden mede
voor des brave landmans stede:
ziel te vreden, hert gerust,
stille avondlust.…
En kalm in hare avondlust
bij 't zoet gesching* der mane
ligt langzaam drijvend op het meer
de dromerige Zwane.
De dichterlijke vogel mint
het maagdelijke water,
en baadt wellustig, spiegelt, drinkt,
aanhoort het lief geklater.…