pas later kon je lachen om het rouwen
na jaren vol van mateloos verdriet
de kraaien krasten ongestoord hun lied
de liefde bleek met bitterkruid gebrouwen
je nam een gulle slok, verloor subiet
(het werk van stinkende en helse gouwe)
jij was de pop, zij speelde met de touwen
als onvoorspelbaar kruidje-roer-mij-niet
je wist je van de touwen…
De vlinder fladdert vrolijk
Zijn vleugels groot gespreid
Daar is plots ook de zonneschijn
Die mijn droeve geest verblijd
Twee vingers nam ik ooit
Maar gaf er geen terug
Nu moet ik boeten voor mijn daden
En voel me kleiner dan een mug
Twee tranen liet ik varen
Over wangen op de grond
Gedachten dwalen nu naar jou
Omdat jij altijd voor me…
Als ik aan hem denk eet ik appelperen stroop
volkoren met zweet en metalen feromonen
vermeng het met de geur van bitterkruid
verkoolde appeltjes van opgewonden zijn
winkel alsmaar blikken uit de supermarkt
terwijl ik slaap tussen kleverige lakens…
in de oude tuin
werd ik begraven naast
bitterkruid en
refreinen
keurig op een rij
als hoopjes op het gras
het gazon weer netjes
bijgewerkt
zonder
zwarte gaten
ik wilde niet zingen
of mezelf tot vreemde nemen
toen een rots viel op mij
met wie had ik anders nog
kunnen spreken…
kramen op straat en plein
compleet bezet straks die binnenstad
burgers komt en plaveit uw boekenpad
met prijzen op kaartjes van de trein
voor wie er met mij bij stil staat
niet op uylenburg of waterlooplein
daar moest je al vóór de oorlog zijn
voor zoetzure uien galle met maanzaad
van alle markten thuis heette de jodenhoek
de handel in bitterkruid…
Langs zuring, wolfsmelk en bitterkruid
ga ik, gespijzigd door namen.
Aan de rand van de sloot beweegt speenkruid
en stinkende gouwe. Daaronder, nauwelijks
zichtbaar de zompige grond, als roest
achter spiegelglas. Laat rusten,
roer niet, jaag niet op. Geef alles
een eigen naam. Noem het niet
'Rode Zee'.…
maar snel - hard en meedogenloos
stuitert ze over rotsige wanden
glijdt langs gulden middenweg
en landt tenslotte in de diepte
waar zij wil zijn
komt zij niet
maar pijnlijk ver daaronder
in het uiterste ondermaanse
leeft zij buiten bewustzijn
na een lange droomtijd weet ze -
tussen hemelhoog en kelder-diep
slagroom - chocola en bitterkruid…
Naar links zie ik een hoge heg me van de A44 scheiden
Maar rechts van mij zie ik de berm een sloot
en de overkant met bosschage ruim bekleed
de berm en sloot met planten volgegroeid
en raak ontzettend eindeloos geboeid
ik zie margrieten, boterbloemen ridderblad
els braam reuzenvaren rietgras beukeboom
fluitekruid distel kleverklas en bitterkruid…