Nu ziet ze een enorme bladervracht
Maar dat had ze ook verwacht.
De blauwe regen heeft een kameraad gekregen.
Heel stiekem kwam hij van onderaf op.
Stilletjes is hij opgegroeid.
ze weet het is een mannetje.
Dat wordt pas duidelijk als hij bloeit.
De hop, een snelle groeier.…
Terwijl hij wacht
op zijn dichte bladervracht.
Bij het dalen van de avondzon,
weerklinkt alweer zijn prachtig lied.
Jubelend vol verlangen.
Iets mooiers is er niet.
Nog even en de lucht is vol met geuren,
en kleurt zich met een tere bloesempracht.
Hoe heerlijk is die lentetijd,
Mooier en beter…
Dan je had gedacht.…
De schim der stad ontvlood een matte klacht,
Ginder en verder stond een boom en droomde
Eenzaam, - van mistig natte takken stroomde
Aldoor, aldoor een dode bladervracht.
Toen dacht ik aan ons werk, o kameraden!…
De merel bouwt in hem zijn nest,
verschuilt zich in de dichte bladervracht.
En ’s avonds voor het donker wordt,
zingt hij zijn jubelend liefdeslied.
Ik ervaar het als een serenade voor mijn venster.
En bij het luisteren naar zijn prachtig lied,
denk ik bij mijzelf:
“Iets mooiers is er niet.”…