Schuldeloos blommeke lief,
dat op mijne weg ik ontmoete,
laat mij een stonde bij u
toch, laat mij een stondeke staan!
Schuldeloos blommeke lief,
zou immer een mens op u treden,
u, die God zelve gepeisd,
geschapen heeft ende gemaakt?…
Ach mijn schatteke
mijn blommeke
jij speelt zo lief
het zonneke
deelt liedjes uit
aan vreemden
leeft je leven
vervolmaakt
tussen vier lijnen
van de tegels
waar je staartjes
zijn als vlegels
en je ogen
dondersteentjes
waar je moeder
over waakt
Ach mijn zoeteke
mijn polleke
je rent je
lieve bolleke
met een glunder
door de wind…