Stapel de stenen
in de bouwput
van het leven
sloop scherpe
kanten, maak
zachte ronde
hoeken
let op de val
kuil, sommige
wanden zijn
onbegaanbaar
door een té
ingrijpende
sloop
leef je het leven
dubbel en blijf
je op zoek
naar die ene
draad, die
wijsheid met
warmte verbindt…
Impressie
overal zijn brede straten
het frisse blad van lindengroen
puin van oorlog en bouwputten
gestadig verdwijnt de pijn
riksja's, taxi's, dubbeldekkers
sleuren toeristen door de stad
Checkpoint Charlie, Sony, KaDeWe
uit het niets de Hauptbahnhof
iedereen kan weer ontmoeten
bij de Brandenburger Tor
brandpunt voor hoop en vrede…
Drijfklei neemt mij op
tot op een meter diep
waar ik een bodem vind
de oude wei
ik wil mijn woorden geloven
die ik ooit eens profeteerde
de Broekpolder
in haar water spiegel ik mij
naast een divers gevormde gevellijn
met stofbeslagen ruiten
waarin de drab een wazig beeld
hier wonen wij
ze spreken zacht
moe van ’t verhuizen…
Op het moment dat men weer wil gaan boren,
ontstaan in Amsterdam rondom die plek,
verzakkingen in panden door een lek.
De ondergrondse dreigt nog te ontsporen.
Vandaar dat de gemeente heeft besloten
in allerijl het draagvlak te vergroten.…
staat het met hout gestut
tegen de steigers van de werkelijkheid
gebogen muren die nederig buigen tegen
de ondergang van welvaart kreunen
nu de herfst haar takken met geweld
door de scheuren naar binnen mompelt
het gezin vertrokken met de last van onzekerheid
op hun schouders hebben de top bereikt
waar alle ellende is verzameld in een bouwput…
drachtige koeien
in de wei
tot de vierkante loodsen die zich optrekken
aan de regenachtige horizon en de
stenen brug waar menig binnenschip onder door glijdt
van een haastige moeder met één kind op de arm
en in de andere de boodschappentas die uitpuilt
ja, bijna scheurt
tot de bejaarde man die nieuwsgierig
notie neemt van de pas ontstane bouwput…
Er stond in een bouwput een heikar te hijgen:
weer dreunde en schalde het deel van de stad,
waar 't rossige leven van tieren en tijgen,
voor de zeeman aan wal z'n bekoringen had.
Er relden geen ruzies, er blonken geen glazen,
er deunde geen orgel, er zwierde geen rok.…