zoals zij lieflijk een rotskust wast
met schuimwitte wanten
zijn weerbarstige groeven betast
onverhoeds vaste grond verwoest
wanneer zij grimmig
en bulderend haar gal ophoest
zich verheft in haar bruidsgewaad
en als een withete furie
gestroomlijnde duinen wegslaat
verslingerd aan haar witte kant
trekt zij zich drachtig terug
haar adem…
Mooi meisje, dat met koelwit bruidsgewaad
Verlangt te ontveinzen de heetdronkre gloed,
Die onbewust haar slankheid stralen doet
En uit de glans van 't haar en de ogen slaat,
Nu voelt ze alsof ze, een uitverkoorne, gaat,
Zij zij alleen, 't Geluk-zelf te gemoet:
Haar eigen huis, haar man, zo knap, zo goed,
Nobel en ridderlijk in woord en daad…
Waarom, waarom, de vraag vol van smart
De zon brandt op zijn verbrande huid
Waarom mijnheer, moest zij sterven
De onschuld, mijn voorbestemde bruid
Betast door vele handen in de straat
De omwikkeling getuigt het leed
Haar eens feestelijk bruidsgewaad
Nu haar smetteloze witte doodskleed
En hoog in de met rook besmeurde lucht
Wacht de…
Ik zou haast niet anders dan hier willen blijven
mij op de lome hartstocht laten drijven
naar lentebruid in haar smaragdgroen bruidsgewaad
Bedwelmd door lentegeur en amandelzaad
odeur van madelief, sering of prunusboom
lentemiddag in bos, broeierig en loom.…
Mooi meisje, dat met koelwit bruidsgewaad
Verlangt te ontveinzen de heetdronkre gloed,
Die onbewust haar slankheid stralen doet
En uit de glans van 't haar en de ogen slaat,
Nu voelt ze alsof ze, een uitverkoorne, gaat,
Zij zij alleen, 't Geluk-zelf te gemoet:
Haar eigen huis, haar man, zo knap, zo goed,
Nobel en ridderlijk in woord en daad…