De trammen tuimlen door de lange straten;
Al 't leven buiten, en de ramen dicht;
Wat thee voor ons en de avond te verpraten.
De lamp streelt rustig ons voornaam gezicht.
Inbrekers, wurgers, rovers en piraten,
En de eerste Zondvloed en het laatst Gericht -
Elke onrust heeft ons deugdzaam hart verlaten.
O thee! o vriendschap! o kalmerend…
Wij roemen zijn hoge gaven,
Zijn burgerdeugd, zijn moed:
Hij offerde aan 's lands belangen
En rust en goed, zijn bloed.
Wat wonder als 't zicht van zijn beeltnis
Ons harte kloppen doet?
Wij gieten zijn trekken in 't koper,
Wij beitlen ze in marmersteen;
Hij ligt in het graf onverschillig,
Sinds eeuwen in 't graf alleen.…
Der Vorsten roem, het sieraad van Europe,
Die burgerdeugd met Konings fierheid paart,
In nood en dood de steenrots onzer hope,
De dierbre Vorst, 's Lands eer en steun verjaart!
Vier Neêrland, feest!…