Winter 1.
gedicht
deed stralen
Ach, hoe zeer hangt nu het natte grijs
over de dagen en hoe bitter smaken deze
uren in hun wetmatige grauwheid
Hoe somber spreekt de stem, geteisterd
door de maanden, neergeslagen als een
kettinghond richt hij zich niet op, blijft liggen
Men houdt hem voor:
Het snotterige schijnsel van kleuren
Het suiker van gewetenloze confectiemuziek…