ik stop mezelf in een bal
en rol vlak langs je handen
je pakt me maar je koestert niet
en stuit me tegen wanden
je wilt mijn ogen wel maar
kaatst mijn blikken terug
ik speel met jou dat spel
maar als ik lach zie ik je rug
je stapt alleen de wereld in
met handen vol verlangen
je speelt altijd met tegenzin
want niemand kan je vangen…
mijn pen begeeft zich
op een hellend vlak
als ik begin te schrijven
ze schreeuwt om lijfelijk
contact alsof ze met het
maagdelijk papier de
liefde wil bedrijven
het schrift kent echter
regels en ik ga regelmatig
vreemd met de pc daarmee
bezegel ik het noodlot
ik begeef mij op een
hellend vlak als ik
begin te schrijven
ik schreeuw…
Ik zoef vaak op mijn e-bike door de velden
Maar ik zie niets van ’t wonderschone land
Gespannen staar ik naar mijn rechterhand
Weer geen bereik...al heb ik niets te melden
Niet appen op de fiets...nooit van gehoord
Want ik ben elke dag contactgestoord…
Er is niets dat mijn wereld veranderen zal
dat voel ik aan mijn donkere water
Steeds als ik verschijn op het hengstenbal
lig ik niet met een poes maar met een kater
Vuurstenen hart zoekt ketsende vonken
de zon trekt minirokjes en hotpants buiten
Contactgestoorde woorden die eens blonken
doen mij staren naar jou in spiegelende ruiten…
't Is wennen in de nieuwe status quo
Ik cogito en sum mijn existentie
We leven in een andere dimensie
Geïsoleerd van vrienden om mij heen
Maar allerminst contactgestoord, o neen,
De paden op, gepaard de lanen in
En stiekem ongezien de struiken in
Ge weet, de lente heeft haar eigen wetten
De grond wordt nu te heet, 'k maak korte metten…
mijn pen begeeft zich
op een hellend vlak
als ik begin te schrijven
ze schreeuwt
om lijfelijk contact
alsof ze
met het maagdelijk papier
de liefde wil bedrijven
het schrift kent echter regels
en ik ga regelmatig vreemd
met de pc
daarmee bezegel ik
het noodlot
ik begeef mij
op een hellend vlak
als ik begin te schrijven
ik schreeuw…