Non sum qualis eram bonae sub regno Cynarae
Horatius
I
Dat ik van binnen brand, ik ben de eerste niet;
dat mij dit vuur verslindt, de laatste zal 'k niet zijn;
dat mij de slaap niet vindt voordat door het gordijn
de grauwe ochtend sluipt - 't is duizendmaal geschied.
Dat ik tot andren ga, dat alles is om niet;
dat ik vergeten…
Dit is mijn onrust en dit van mijn dagen
de foltering en het invretend zuur;
dit is de harde kwaal die op de duur
mij sloopt omdat het hart 't niet kan verdragen.
Dit van mijn moed het hopeloos versagen
- dwars op mijn smalle weg de blinde muur -
dit van mijn nachten kwellend uur op uur,
waarin ik om harts zekerheid blijf vragen.
Als straks…