altijd elke juni
kwekke kuikentjes
in mijn waterkant
hoe klein zijn
toch die donsjes
dit jaar zeven
gekropen
op de kant
alle lentes
nieuw leven
kleine teentjes
wenend tuitjes
zittend bij de eendjes
aan hun waterrand…
een Vlaamse Gaai is ons geboren
hij peuterkleutert in de tuin
er zitten donsjes rond zijn oren
waardoor zijn toekomstkleuren gloren
van hemelsblauw tot donkerbruin…
je ogen spiegelen mij
als liefdesranken
van rode rozenwoorden
waar gevleugelden
tussen de nog tere
bloemknoppen hun
donsjes bewaren
met liefde gevoed
mijn hart verwarmen
in tijd gerijpt door zon
zullen we geluk plukken
als rode rozenwoorden
zonder doornen
ik beloof ’t jou…
in alle eenvoud…
Aai
bijna slapend
aan de donsjes
op m’n kaak
Kruip
zachtjes weg
in het nestje
van m’n borst
Slaap
maar gerust
in de omarming
van m’n schoot
- Je slaapt -
De wind
stopt even,
de vogels
kijken op
En de zon,
belicht ons
op z’n aller
allerbest
zo,
zijn we lief
zo,
gaan we blijven…
jouw maanklokje
ongegerept in delen
vandaag ontvangen
zonder knak in de splitpen
die na eerst te vouwen
met hete pek en donsjes
vast is aangehecht
sindsdien wekt hoogst secuur
walmend om het uur
met terechtwijzing
door je zwavelstokje
dat voor de koekoek
recht is opgehangen
wat nu nog ontbreekt
is de gesluierde godin
met purperen…
Weelderige wolligheid
Liefde nog pril en broos
Zijdesatijn teer en zacht
Fluistering zo ademloos
Fluwelen huid strelend
Gevoelens mooi zo intens
Lippen gloeien vol vuur
Vervlochten liefdeswens
Donsjes dansen emoties
Wonderlijk door ons heen
Kriebelen teder mysterieus
Verlangende liefdeszweem
IJskristallen zijn gebroken
En smelten…
Wiegend in een gouden zon,
de blik half naar binnen gericht
op een smaragd groen veld
groeit een zeldzaam schone bloem
Zachte conturen vormen haar lijf,
welk aanvoelt als zijde zacht fluweel
Doch zelfs de schoonheid van haar basis
is niets vergeleken met de eigenlijke kroon
Een krans van talloze lichtgele donsjes
de eigenlijke kern zo wonderbaarlijk…
avonds
als het enig ware vrijersdicht
de mannen met de zwarte pakken
zijn namelijk zo geliefd
bij de mooie meisjes omdat ze
zulke mooie versjes maken
wij weten dat niet maar onze
mooiste lied’ren die zijn niet
van onszelf maar van mannen met
zwarte pakken die ze zingen
voor lekkere lellebelletjes
met triangels in hun lelletjes
met donsjes…