- o God, mijn tóch betrouwde God, gedoog te lonen
dees wankelende ziel in dit doorhunkerd lijf...
------------------------------------------------------
uit: Het Huis van den Dichter (1905 - 1909)…
Maar als zij voortgaat, en de zomer
haar in zijn middagvolte omvat,
wordt de begerige onrust lomer,
die eenmaal haar doorhunkerd had.
Doellozer doolt zij in de wouden,
de laat verlichte velden door.
Het is of iets haar zou weerhouden,
te naadren tot de avondgloor.…