hoe zij haar dichter leest
netgedicht
je legt rookgordijnen
smijt met jeukpoeder
je woorden zijn schaduwen van de pointe
zinloze kringen in een vijver
zij komen, zeg je, uit vergeten bronnen
en verdrinken de ratten
die 's nachts knagen aan de spanten
van je angstige ziel
maar uit elke fles drink je de geest en
dooft dan het eerste licht dat achtelos sijpelt
langs de drankkegel…