laten we naar het buitenste
van ons binnenland gaan
op zoek naar dauwtrap
over velden en wegen
naar de diepste stilte
achter de bosrand
tussen roerloze bomen
op jacht naar onze dromen
hoewel een doorzon niet
als droomlicht schijnt te bestaan…
Als veertjes zweven we
in een vlinderende eeuwigheid
hemels en nachtblauw
een rustpunt tussen onze horizonnen
dag en nachtdromers.
Het water neemt ons op
sterrenlichtjes en waterelfjes
in een pareldans van verbonden harten.
De waterlelie opent zich
en onze ogen
schitteren als regenbogen.…
Een vergeten man straalt,
Nog drie tanden in zijn lach,
Bedelend langs het droompad,
De ruiten jaszakken uitgescheurd,
Zijn handschoenen missen drie vingers,
Een paar eurootjes gebeurt,
En duizenden lege gezichten,
De opbrengst van een dag,
Striemen in de snijdende kou,
Zichtbare tekening in grauw gezicht,
Vol honger warmen aan neonreclame…