Ik vlei me neder tussen borsten
om mijn lippen te verzegelen
tot een afdruk van geluk
in aarden korsten mogen stollen
tot sporen zonder geluid of juk
zal mijn levenslot bezegelen
ga ver van alle vuige vorsten
die mij bestempelen als gedrocht
ik ben aan hun edelvrouw verknocht.…
(voor Griet Op de Beeck)
In jouw donkerbruine ogen glimmen
nog steeds de huppelkunsten van
het vooroorlogse meisje in jou.
Met jouw zwarte eyeliner accentueer je
de pijn die er achter jouw netvliezen
verscholen ligt, als verdedigingswallen.
Jouw kolderieke glimlach kan het leed
diep in jouw buik niet verzachten, noch
de eindeloze kuiltjes…
Hij was nieuw hier, jong
geen bedreiging, hij mocht
wel een handje helpen
Om te overleven moest hij
zichzelf waard zijn en in dit land
de mensen leren kennen
Er was geen pad voor hem uitgestippeld
Niemand verwachtte iets van hem
Al gauw begon hij een eigen zaak
Hij werd rijk van de domheid
en het eigenbelang van de regenten
Hij kocht…
Hij wilde een deel van de buit,
stuurde zijn legers er op uit
om de Kleefse edelvrouwe
te dwingen met hem te trouwen;
zo haar bezit te verwerven
en haar dan te laten sterven.
Beatrix was ten einde raad,
en overwoog als wanhoopsdaad
zich te verdrinken in de Rijn;
liever dan buurmans bruid te zijn.…