In de moskee
poëzie
Hij kent: de groene vanen en het plein
Waar vreemden naar de goudspiralen staren;
De Koraanspreuken boven ’t deurgordijn;
De egale zon; der schaduwen slagorden,
Die zwart opdoemen, en verwijderd worden;
De stilte, de gebedsroep, en de schijn
Der maan, die als een man met een lantaren
De laatste rondgang doet, en met zijn licht
Het donker oproept…