P
zijn dodenrit per snelle arrenslee
de wolven – ja, het waren barre tijden -
die reizigers als warme hap verbeidden
werd grijsgedraaid (eerst plaat, daarna CD)
nog altijd gaat een veerpont heen en weer
al heeft geborrel akelig geklonken
(hetgeen betekent dat hij is gezonken)
de woorden echter zinken nimmermeer
al negentig, de veerman…
Daarna, in 't nakend, fluistrend avondslomen,
gewiegd door 't ruisen van het riet,
weerklinkt uit malse, volle merelborste,
het malse, volle merellied:
het gallemt in de plecht'ge avondstand;
met lieflijk stijgend geborrel,
en 't schalt en 't schalt en 't zijpelt door de lucht,
met rollend, orgelend gescharrel;
en 't wijfje galmt…
Ze viel op z'n erf
in de vijver met verf
en ze bleek na geborrel verzopen.
De kunstenaar voelt zich genomen:
eens was ze de vrouw van z'n dromen.
Nu heeft-ie berouw,
daar het lijf van de vrouw
niet zo goed uit de verf is gekomen.…
Dunne arm aan blauwe hand
Ruime ring aan stille vinger
Harde lucht aan witte slang
Geborrel; zuurstof in een bakje water
Een kus, een streel
Vocht deppen op de lippen
Praten aan het witte bed
Langzaam wordt het later
- Klein nog, daar ging je
Van niets een besef
Het alles werd alles
Van jaren aaneen
Van oorlog tot sterven
Van geven…
Eerst eens voelen of
de voeten warm genoeg en niet al te pijnlijk
verknobbeld zijn, dan even goed luisteren
naar het lichte geborrel in de diepte van ons
ingewand, oude waarzegster die laat weten
of we alweer verrekken van honger zo niet
dorst, je komt er immers niet achter anders
en het moet niet in het honderd lopen in het
hier,…