Ik mocht zo gaarne dwalen
Langs bos en heuvelkling,
Als 'k de dorpeling
Langs 't voetpad af zag dalen,
En 't lied der nachtegalen
De herdersfluit verving:
Dan mocht ik gaarne dwalen
Langs bos en heuvelkling.…
Lichtjes in het dauwig gras,
'k zag je wel, toen 't morgen was,
en de zonneluister ging
glanzen langs de heuvelkling.
Lichtjes, lichtjes zag ik veel,
iedre drop was een juweel,
onder diadeem van licht
zag ik toen jouw jong gezicht.…
De mist, uit zilverpeerlen als geweven,
laat in de rozige uchtendschemering,
de helling langs der grauwe heuvelkling,
zijn golvend waas naar 't Westen toe verzweven.
Ter kimme heeft, uit donzen wemeling,
een rozewolk heur gouden wiek geheven.…