de heerlijke stilte bij de zonsondergang
wordt doorbroken door de lieflijke klang
van de hoogst dierbare stem die met gevoel
zegt, “Lieverd het wordt nu toch wel koel.”…
Daar, waar de liefde liefdes doel verloor,
Of waar de liefde twijfelt aan zichzelven,
Daar spreekt haar stem en vult de luchtgewelven
Met klang en klaagt de hoge heemlen door...…
Zweeg vreemd gezang en dorper lied,
Verstiet men zijne tale niet,
Nog zou de zwerver komen
En rijzen in de zaal,
Vol beelden en vol dromen
En klang en bonte taal.…