Misschien is bijna leeg mijn levensbeker
En 'k zal weer bij je zijn, nog onverwacht.
Ik word soms moe van het ellendig zwerven
In deze warre oorlogsfoltering;
Wist ik maar dat mijn schip op d'eeuwge werven
Wordt afgebouwd, want dat is sterven
Om zee te nemen, o, wat waar' ik blij.…
blootgelegd schouderblad
slechts bedekt door zwarte flarden
geschroeid aan ’t helse hellevuur
De zeis die zwijgend rust op bot
druipt van bloedgestolde kreten
geslaakt terwijl ‘t werktuig suisde
in de handen van het creatuur
Zijn stappen naderen slepend
hunkerend strekt hij de armen
kiest mij zwijgend tot zijn bruid
Proostend hef ik mijn levensbeker…
Het is nu ook de tijd
dat het vrouwen-gemoed kentering lijdt:
uit de vloeibare lusten
en aandriften, verhardt zich daarin 't vast-bewuste,
als in oer-oude dagen
d' aard' uit vloeibaarheid vormde vaste lagen,
of als nog heden in 't heelal
telkens uit gasse' ontstaat een vaste bal,
een nieuwe kern, een donk're levensbeker. —
Zoo…