Vettige levensgenoot zou aan Parkinson lijden
Wie ben ik maar ik denk van ja
Schoentje wrong, enge angsten dik vet troef
Vallen hier toch net twee dikke politievrouwen binnen
Ze kwamen net uit het ei gekropen
Bleken ook niet zo snugger of onderlegd
Blijde boodschap dat ik drink, iets nieuws onder de zon
Met een ziekte wordt niet gespot wisten…
soms zou ik naïef
uit dit keurslijf willen treden
even weg van dit heden
waarin geen vreugde leeft
ver van de beslommeringen
het voortdurend dringen
opgaan in een lichter bestaan
voorzien van heuse keuzes
geen dwaze eisen voor een baan
en druk om te presteren
geen gevechten voor erkenning
een volwaardig mens te zijn
begiftigd weten…
Lopen door de wei,
naar een dicht bos of dat dorp,
daar in de verte?
Die aarzeling schept
gebeeldhouwde gedachten
over daags bestaan.
Van 't wijde grasland
stijgt een levende slinger
naar het wolkendek.
Bewuste mensen
verlaten, met al hun doen,
de werkelijkheid.
Verlicht zoeken ze
een wereld, waarin ernst steeds vrijt
met blijde…
Waar zou ik mij aan houden in gedichten
als schone poëzie niet klinken mag
of ‘t fraaie metrisch ritme zeek’re dag
voor toonloos hersenspinsel zou zwichten.
De glans van “t leven zou in sleur vervlakken
geen zangen zouden nog te horen zijn
gesprek eentonig strak en stijf van lijn
het hele leven zou verveeld verstrakken.
Laat woorden springen…
Naast het bed staat een tuil bosanemonen
als een wit-roze heuveltje te geuren.
De zieke man kijkt ernaar, wil niet treuren
om zijn komend einde, blijft vreugde tonen.
De jonge, kort levende kronen
mogen bij het kommervolle gebeuren
dagen lang de zorgkamer opbeuren;
hierbinnen zal steeds genotskunst tronen.
De lijder aanvaardt het nabije…