ach
het bouwsel werkt op
eigen kracht
bijeengegaard in stapelingen
lijkt een muur slechts op zichzelf
van boven lichter
dan -daar laag, waar
water optrekt tot onaangenaam
te donker
en het dak voelt saai, rechttoe rechtaan
de schoorsteen schoort slechts damp
maar daar
in de lichtkring van een lamp
toch nog
een detail…
de wateren liggen in korte golfjes
zilverblauw
onder de kleurenboog
maar de droeve wolken
onder de verwoestende stadswind
met de pijn van een aangedane boom
met wormstekige bladeren
vol met stervende vlinders
maken haar stem droef van ingehouden tranen
maar in haar eigen zijn
in wonderlijke lichtkring rood als fluwelen…
Eén lichtkring op wat vunzigheid.
Die gloor is met dat goor in strijd.
Daar gaat zelfs geen verloren meid.
In mij is net zo’n stille straat.
Waar niet één lamp te branden staat.
Waar sedert lang geen mens meer gaat.
1922…
Eén lichtkring op wat vunzigheid.
Dat goor is met die gloor in strijd.
Daar gaat zelfs geen verloren meid.
In mij is net zo'n stille straat.
Waar niet één lamp te branden staat.
Waar sedert lang geen mens meer gaat.
1922.…
Het was in een oud schooltje,
en de ramen waren hoog, dat zich
de schaduw van een man tot in de
lichtkring van oud stof voorover boog.
Linden, kinderen in een onverstaanbaar
nieuwe taal, herkenning van een uitzicht
bij het raam; en binnen trekt het pleisterwerk
zijn eigen krijtkring in een oud lokaal.…
Ik drink mijn zonden op als rijpe wijn
Waar een kap'laan zich heim'lijk aan bedrinkt: –
Hij feest zijn oog aan 't glas, dat halfvol blinkt
Binnen de lichtkring van de lamp, wier schijn
Wemelt rondom en scheem'ring wordt in 't klein
Vertrek, waar vóor hem zich een heir verdringt
Van dromen, tot zijn hoofd halfdromend zinkt:
Hij prevelt…
Eén lichtkring op wat vunzigheid.
Die gloor is met dat goor in strijd.
Daar gaat zelfs geen verloren meid.
In mij is net zo'n stille straat.
Waar niet één lamp te branden staat.
Waar sedert lang geen mens meer gaat.
1922…