Het liefhebbende
gedicht
Het stak de kop op, toen een onverwachte zonneschijn
over de meubels viel, die al vijfentwintig jaar in de
kamer stonden.
Nu aangeraakt door de gestrekte wijsvinger van het
licht.
Ternauwernood verdroegen zij deze zachte
liefdesverklaring.
Ze wilden alleen donker, waarin welwillendheid,
mededogen voor hun brand- en mottengaatjes…