Het ledige stoeltje
poëzie
Hun kind was dood, hun liefdepand; -
Ik ging tot hen, het hart vol rouwe,
En drukte stom de man de hand,
Maar dorst niet opzien naar de vrouwe.
Hij wendde ’t aanzicht van mij heen,
En weende lang en overvloedig; -
‘Ik kan u niet vertroosten, neen,
Maar wees toch redelijk en moedig!…