in haar vorstkoude handen draagt ze
een warme jas
ze geeft hem aan degene die hem past
en legt zachte woorden in haar mond, ze wast
daarmee het schuldgevoel
dat doelloos rond haar slapen doolt
in de haard verkoolt het laatste hout
en haar laatstgeboren kind
krult zijdelings in slaap
buiten giert de wind de dag tot natte flarden
maar…
Nu je handen hebt gelezen
in tomeloze paringsdrift
moeten wij het ergste vrezen
voor wederzijdse liefdesgift
werelden zijn zoveel groter
dan onze enge zielenband
wij versmelten in de boter
ver buiten het gezond verstand
in jouw reizen naar de ander
overvleugel jij de geesten
wij zijn eigen tegenstander
in het contrapunt van feesten.…