Maar 'k danste 't liefst volgens wiskund'ge wet:
Door 't x-y-vlak zwierde ik horizontaal,
En dan met lucht'ge sprongen, vertikaal,
Zweefde als een mug ik op en af langs z;
Zich weven zag 'k uit schimmig lijnennet
De oneindigheid tot kronkel van spiraal:
Het teken van de almachtige integraal
Heb 'k, toov'naar, steeds met trotse krul…
Nog rul van zaterdagse hark is 't zand;
Voetstappen staan voorzichtig langs de rand;
Een schaduwpunt van halfgeel bonenblad
Ligt hier en daar in 't lijnennet op 't pad;
Door 't dichte raam komt in gedempte vlagen
Eenvoudig orgelspel van 'Uren, dagen -.'…