dat de rimpels in gordijnen
door je spelen achter
vrouwentongen verschenen
dat je dichtgekleefde
handjesvolle snoepgeur
verspreidde in een straatvol medelijden
dat de tranen die zich stapelden
in elk oog dat jou bekeek
waren voor het veinzen
van je maagdenwitte kleed
dat de hand die je
adoreerde en je door de straten leidde…
Hij broedt
terwijl hij voor haar zit
en zij hem lokt in maagdenwit:
omdat het moet.
Zijn eerste kwast is
op de tast
als in een lelieblanke duisternis.
Dan woelt hij verf in coloriet en klodder
bevoelt bevecht beziet de kleurenmodder
koelt het goede van zijn woede
totdat de chaos lijkt beslecht.…