Over de stille,
Stille sneeuw,
Diep uit de verte,
Onder de lage
Malv'-witte luchten
Nadert het tinklen
Tinklen, tinklen,
't Gulzilvrig rinklen
Aanzwellend, klankwellend,
Uitschuddend, zwierend
Een sleep van geluidjes:
Schelklikke klankjes,
Pretdolle zangkjes,
Rap, druk, uitvierend
In vreugdvlugge schatering
Bellekens-klatering…
Of zal ik het soort
Van vlierhout zoeken, waaruit ik een fluit
Boor, om dan door den dorenheg geluid
Te maken in het land hiernaast, dat kalven
Weggaloppeeren: ik kan ook wel malven
Gaan samen zoeken, ook de hazelaar
Is zacht, elzen gezellig met mekaar.''
Zoo dacht ze, maar een vlinder nam de keus
Al dansende, vlak voor haar kleine neus
Knippend…