in hun aanwezigheid
draag ik een manteltje
van onbehagen
woorden die afwezigen
kwaadmoedig bespotten
andermans muizenmankementen
worden opgeblazen
tot olifantsproporties
mijn manteltje knelt
onbehaaglijk, onverdraaglijk
na mijn vertrek ben ik,
afwezig, weerloos,
aan de beurt…
Ik dacht wel, dat zij komen zou
lang voor het iemand wist,
en hebben we ons niet werkelijk
een maand of wat vergist?
Wij dachten ons de winter nog
ternauwernood voorbij
en vinden de verwachting al
rondom ons in de velden, de
verwachting van de Mei!
De traag ontwaakte hazelaar,
die ’t niet vermoeden kon,
staat nu…
Maar and’ren willen hem vermaken
en nemen Klaasje achterop;
het manteltje tussen de spaken:
daar kijkt zijn moeder toch van op!
En Klaas die krabbelt aan zijn baardje,
van lopen wordt ‘ie zo snel moe;
daar ziet hij plots een grijswit paardje
en sjokt er dan maar eens naartoe.…
Trok me nog voor de zekerheid mijn
grijze manteltje aan.
Ze inspecteerde de rest…naar tevredenheid.
We konden gaan, het werd tijd.
Het was zondag en we gingen zoals iedere
week naar het kleine katholieke kerkhof.
Ik stelde geen vragen, vroeg me nooit af
wie we daar gingen bezoeken.
Wist ècht niet wie daar lag.…
Ik wil ook een prachtig lintje
En een manteltje met bont.
Laatst ben jij gaan zitten grienen
Toen ik om een popje vroeg.
Kan je dan niet meer verdienen
Voor ons allemaal genoeg?
Waarom zijn de winkels open
Voor de rijke lui misschien?…