Ik wist niet dat dit alles was zo mooi.
Zo staat ook wel een meisje vol in bloei,
De bruigom loopt om haar en streelt het haar,
Zijn spitse ving’ren door haar gouden haar:
En loopt nu onwetend heen en zoekt in spel
Matheid en slaap. Dan treedt op zijn drempel
Een bloot beeld: onder ’t witte bedgordijn
Glijden er blikken en een woordentrein.…
En haar verlangen werd zó groot, ze kon
Al deze aardse dingen niet meer aanzien
Van tranen en van liefde, en in waanzin
Voelde ze in hem ieder ding: ze snelde
Op een boom aan, hem denkend, en ze stelde
Zich voor die, armen open, en ze viel
Tegen die aan en kuste en een ziel
Voelde ze in hem; in een sloot die open
Langs bomen lag, stortte ze…
Ik wist niet dat dit alles was zo mooi.
Zo staat ook wel een meisje vol in bloei,
De bruigom loopt om haar en streelt het haar,
Zijn spitse ving’ren door haar gouden haar:
En loopt nu onwetend heen en zoekt in spel
Matheid en slaap. Dan treedt op zijn drempel
Een bloot beeld: onder ’t witte bedgordijn
Glijden er blikken en een woordentrein.…