de geestigaard kijkt ietwat meewarig
naar het vroege daglicht, zwermen
met verse ganzen trekken het land op
zijn witte baard droogt in de zilte wind
het hol is verlaten, kop – over – kloten
is moervos Snodaert gisteren vertrokken
haar welpen verlieten reeds eerder de
veste, alle speelgerei hangt in de bramen
stilte, alleen aangesproken…