ergens een saxofoon
en ontlokt een blijde lach
luisterend naar de klanken
hoor ik woorden en geniet
een gedicht vanbinnen
de schoonheid van een lied
als spreken in gedichten
over liefde en poëzie
een briesje in de natuur
die verre zachte melodie
terwijl stralen van de zon
achter de horizon dalen
klinkt door bos en veld
het lied der nachtgalen…
De Lente tooit zich als een bruid!
Het groene gras, het groene kruid,
En duizend bloempjes spruiten uit...
En iedre vogel kweelt en fluit.
Maar van de vogels altemaal
Zingt wel het teerst de Nachtegaal:
En, als ik krank en peinzend dwaal,
Roept hij mij toe, in zoete taal:
'Wel-op, mijn kranke vriend, wees blij,
Daar is het zoele…
schoorvoetend bezocht ik
een tuin vol dichtersdromen
onder een paraplu verscholen
tussen rozen en platanenbomen
ik vond er stemmen
als zingende nachtgalen
die zonder aarzeling het leven
in zinnen wisten te vertalen
van droevige hartenkreten
tobberige hersenspinsels
oprechtheid, vrolijke noten
wellicht ook eigen verzinsels
handen…