Winterliedjes
poëzie
Nu dringt ze in de hutten de najaarskou,
En hun handen zijn stil en hun ogen zijn flauw
Om de doden tijd die begon.
En ze hokken bijeen om een huivrend vuur,
En ze warmen hun handen er aan.
En ze tellen de dagen zo uur na uur,
En het blijft in hun harten zo dor en guur,
Om de zomer die heen is gegaan.…