'k Behoef geen vinger uit te steken,
Huishouding werd mij niet geleerd;
Waar zou ik dan mijn hoofd mee breken,
Wijl Moeder niets van mij begeert?
Op 't kostschool leerde ik bezigheden,
Geschikt voor lieden van fatsoen;
Wat Franse taal, wat Franse zeden,
En meerder heb ik niet van doen.
Ik kan wat dansen, zo wat zingen,
'k Speel…
'k Neeg; toen hield, om mij te hindren,
Nufje dundoeks mij voor mal.
'k Heb 't mijn moeder ook geklaagd.
Maar die wil geen klikken horen.
Wilt gij, zegt ze, u altoos storen
Aan een ieder die u plaagt?
Dan kunt gij geen wil, geen vreugd
Met u speelkornuitjes smaken:
Lach mee; dit zal haar vermaken.…
Naast de rentenier een nufje,
Als een uitgeknipte prent,
En naast haar een burgerjuffrouw
Met een Amsterdams accent.
't Was een ruwe paardenkoper,
Die weer achter deze zat
En gewoon was, zó te spreken,
Of hij hoge ruzie had.…