wit van trots te paard
of hangend aan de rots
blaak je van pracht
spierwit van gebalde kracht
ik heb je weergaloos
in steegjes en op pleintjes
openhartig en oprecht
ontdekt
je oude kern
ijzersterk gesmeed
keihard geplaveid
krijtwit gekneed
op een pleintje
tasten mijn handen verliefd
naar de milde stilte
van de wind.…
de zon zoekt haar zenit
verkeerd vandaag, dit is Vlaanderen
waar een hoogtepunt niet per se
pal boven hoeft te zijn
een beetje meer volstaat hier
de mensen aan het feesten te zetten
het hemelsblauw ziet het aan
laat het monkelend blauw blauw
en giet haar heldere tinten uit
over de menigte die roest
op wel twintig pleintjes
krioelen de kleuren…
-----Het gelui der klokken vulde, mét de regen,
-----de smalle straten en de pleintjes.
-----Mannen met gezichten als van Albrecht Dürer
-----liepen voorbij; hun baarden hielden
-----de druppels vast als struikgewas.…
Ook zie ik gestruin op straten en pleintjes.
Is hun honger nooit gestild, vraag ik me af op dagen van nu?
Wanneer ik door meervoud van mijn zicht, ze zie vechten om een laatste rest.
Ja, de eenvoud van toen, de vogels die ik heb zien vliegen.
Dat ene verhaal dat ik kende rondom dat woord, met één betekenis.…