dorstig lik ik de woorden van jouw lippen
eet vol zinnen uit je hand
het vraagt me niets
maar geeft
een uitgesproken kans
om licht uit donker te zeven
heel even, geborstelde woorden
te bewegen in vervoerende klank
de luister van het ritme proeven
kloppend aan mij flank…
de zon vonkt
de meeuw zweeft
de zee dreunt
de boom ruist
het riet buigt
de vos sluipt
het vuur vreet
de valk bidt
de berg brandt
de steen rolt
de tijd kruipt
de geest stijgt…
Toen de maan verbleekte
deed de taal van de vogels
Hera ontwaken
de welluidende zang van de veldleeuwerik
streelde haar oren.
Een wrede verstoring van godin’s meditatie
toen een woordenbrij haar omsingelde
een oeverloze woordenstroom kakelde
over de stilte van de watervijver
Hera hield geërgerd haar adem in
Praatzieke babbels gijzelden…
Het preludium van het vieve zomerseizoen.
Reïncarnatie van het eerste groen.
Bloem en plant met een weergaloze kracht.
Integer het eerste zonnelicht betracht.
Heerlijkheid en luister van de natuur
in vol ornaat.
's mensen hart dat een ander ritme slaat.
's morgens en 's avonds laat
een concerto van helder vogelgezang.…