Dicht langs een bongerdhaag schichtte een pruimensnaaier
poëzie
Dicht langs een bongerdhaag schichtte een pruimensnaaier,
De klepper vong de wind en joeg de vogel op,
Er gonsde een ver gerucht van tramp'len en geklop,
De garvenbindster zong op 't zoeven van de maaier.
Maar, de open lippen strak in zijn verdoolde kop,
sliep aan de lauwe berm een schuwe armoedzaaier.…