deze nacht hoor je
de ransuil aanhoudend
klagen
Nyx godin engel van
de nacht verbergt haar
vleugels in duisternis
de hardhandige vleugellamme
landing in een cipres
Dionysos laat je leven!
voeten zoeken aards
houvast ze moeten zich
wortelen van dag tot dag
Helios maant
tekent streepjes licht
over je gezicht…
De uil die
Minzaam naar
Beneden kijkt
Naar mij
Op 't plein
In m'n tuin
Weerstaat 't
Gescheld en geschetter
Van anderen -
En trotseert
Andermans hoon en chagrijn -
Net als ik mag
Hij er van zichzelf
Uiteindelijk wel zijn
Opgedragen aan de ransuil die afgelopen maandag zijn domicilie had gekozen in onze tuin
Niebert…
geluk overvalt
als een havik
boven de canyon
cirkelt aftakelende
moederbomen
andere bomen
beschermen zolang
ze kunnen
twaalf ransuilen
samen wachten
op de schemer
het dichtgevroren
ijs kreunend kraakt
koperwieken en
ganzen overvliegen
de geur van een
regenbui na een
droge zomerdag
we gebutst en lachend
in een weiland…
winterpoos
en luid kwakend het dril bevrucht
verzinkend in het kroos
… hoe de goudveil zijn blaadjes spreidt
in onbezoedeld kwel
en het sleutelbloempje slank gedijt
langs de boorden van het veld
… hoe ‘t Vliegend Hert zich gulzig voedt
met sap uit d’eikebast
en ‘t koekoeksei wordt uitgebroed
als was het ’s Konings gast
… hoe de ransuil…
Daar waar de naalden en de sparrenappels vallen en we de ransuil en de oehoe horen.
Daar waar elke snavel van de zangvogel zwijgt.
Waar de dagmuziek ten einde is.
Het lied van de nachtvogel ons verlamd.
Waar we samen zijn.
Daar waar het stil is en de bomen naar God in de hemel staren.
Al zuchtend en verlangend.…