Werkelijkheid
gedicht
Toen de lucht op was verdwenen de dingen.
De meubels stonden gedacht, louter schimmen
van ambacht en hout. Ik hield een pen in de hand,
maar kon mij het doel niet herinneren.
Er scheen licht, maar dat lag aan de lamp.
Of omgekeerd. Alle verklaring was opgebrand.
De boekenkast vol, maar zonder gewicht.
Zodra ik er mij op beriep, vielen de letters…