akkermans,
En gloeien in de avond-purper-glans, -
En twintig menschen rijzen bij die klanken;
Het avond-maal heeft uit: van dis en banken
Verdween der jonkheid blij geschaarde krans, -
De vlugge voeten reien zich ten dans,
En de arm buigt om de leesten heen, de slanken:
Daar tripplen zij en stampen naar de maat,
Terwijl de kroezen op de dis rinkinken…
En 't klonk als kanonnades, schot na schot,
En 't klonk als lang rinkink'lend glasgerinkel,
Toen 'k ver in 't dal zwiepte met bliksemkrinkel
Kristallen koepelbouw van gletschergrot.
Op ieder wolkenblad een gouden letter,
Orakelde ik, en noodlot en sibylle:
Jouw wezenheid verwerklijkt zich niet hier.…
Op zomermorgens zijgen daar de room
Boerinnen uit de uiters, helder blinken
De kopren hengsels, melkemmers rinkinken,
Oorijzers glimmen met hun gouden schijn.
Daar ligt de zee vlak naast, geen geele lijn
Van zand ligt daar, het weiland maakt een lijst
Vol grasbloemen en biezene, alleen rijst
Een houten vuurbaak uit het water op.…